Germană | Olandeză |
---|---|
widersinnig [widersinniger; am widersinnigsten] Adjektiv | zinloosbijvoeglijk naamwoord zinneloosbijvoeglijk naamwoord zotbijvoeglijk naamwoord |
blödsinnig Adjektiv | dombijvoeglijk naamwoord flauwbijvoeglijk naamwoord onnozelbijvoeglijk naamwoord simpelbijvoeglijk naamwoord stompzinnigbijvoeglijk naamwoord |
Blödsinniger | |
der Eigensinn [des Eigensinns; —] Substantiv | buim grilm kuurm nukm |
freisinnig Adjektiv | liberaalbijvoeglijk naamwoord vrijzinnigbijvoeglijk naamwoord |
die Füchsin [der Füchsin; die Füchsinnen] Substantiv | moervossubstantief wijfjesvossubstantief |
gesinnt | moedwilligbijvoeglijk naamwoord |
die Gesinnung [der Gesinnung; die Gesinnungen] Substantiv | dunksubstantief gedachtesubstantief meningsubstantief opiniesubstantief visiesubstantief zienswijzesubstantief zinsubstantief |
die Korsin [der Korsin; die Korsinnen] Substantiv | Corsicaansesubstantief |
nachsinnen [sann nach; hat nachgesonnen] Verb | mediterenwerkwoord nadenkenwerkwoord peinzenwerkwoord zinnenwerkwoord |
die Prinzessin [der Prinzessin; die Prinzessinnen] Substantiv | koningsdochtersubstantief prinsessubstantief |
sich besinnen | herdenkenwerkwoord terugdenkenwerkwoord |