dicţionar German-Olandez »

sicher înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
sich erheben

stijgen

verrijzen

wassen

sich erinnern

gedenkenwerkwoord

herdenkenwerkwoord

onthoudenwerkwoord

terugdenkenwerkwoord

zichherinneren

sich erkälten

verkoudenworden

sich erlauben

zichveroorloven

ermannen [ermannte sich; hat sich ermannt] Phrase

aanmoedigenwerkwoord

bemoedigenwerkwoord

stijvenwerkwoord

sich ersehnen

hunkerenwerkwoord

reikhalzenwerkwoord

smachtenwerkwoord

verlangen

zuchten

zuchtennaar

sich erstrecken

lopen

reikenwerkwoord

zichuitstrekken

sich erwerben

behalenwerkwoord

buitmakenwerkwoord

verkrijgen

verwervenwerkwoord

versichern [versicherte; hat versichert] Verb

assurerenv

veiligstellenv

verzekerenv

die Versicherung [der Versicherung; die Versicherungen] Substantiv

assurantiesubstantief

betuigingsubstantief

verzekeringsubstantief

der Versicherungsschein [des Versicherungsscheins|Versicherungsscheines; die Versicherungsscheine] Substantiv

polism

12