dicţionar German-Olandez »

rot înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
erotisch [erotischer; am erotischsten] Adjektiv

erotischbijvoeglijk naamwoord

zwoelbijvoeglijk naamwoord

grotesk [grotesker; am groteskesten] Adjektiv

grilligbijvoeglijk naamwoord

groteskbijvoeglijk naamwoord

potsierlijkbijvoeglijk naamwoord

trotzig [trotziger; am trotzigsten] Adjektiv

halsstarrigbijvoeglijk naamwoord

hardnekkigbijvoeglijk naamwoord

koppigbijvoeglijk naamwoord

stijfhoofdigbijvoeglijk naamwoord

verbetenbijvoeglijk naamwoord

verstoktbijvoeglijk naamwoord

Bankerott

bankroet

faillietbijvoeglijk naamwoord

faillissemento

krachm

das Brot [des Brot(e)s; die Brote] Substantiv

broodo

miko

das Brötchen [des Brötchens; die Brötchen] Substantiv

bolletjeo

broodjeo

kadeto

kadetjeo

die Elektrotechnik [der Elektrotechnik; —] Substantiv

elektrotechnieksubstantief

die Elektrotherapie [der Elektrotherapie; die Elektrotherapien] Substantiv

elektrotherapiesubstantief

die Erotik [der Erotik; —] Substantiv

erotieksubstantief

erröten [errötete; ist errötet] Verb

blozenv

kleurenv

roodwordenv

frottieren [frottierte; hat frottiert] Phrase

aanstrijkenwerkwoord

uitwrijvenwerkwoord

wrijvenwerkwoord

strotzen [strotzte; hat gestrotzt] Verb

opzettenv

opzwellenv

rijzenv

uitdijenv

zwellenv

trotten [trottete; ist getrottet] Verb

dravenwerkwoord

dribbelenwerkwoord

trotzen [trotzte; hat getrotzt] Verb

aandringenv

koppigvolhoudenv

tartenv

123