Germană | Olandeză |
---|---|
die Last [der Last; die Lasten] Substantiv | ladingsubstantief lastsubstantief vrachtsubstantief vullingsubstantief |
das Lastauto [des Lastautos; die Lastautos] Substantiv | |
der Lastkraftwagen [des Lastkraftwagens; die Lastkraftwagen, die Lastkraftwägen] Substantiv | |
elastisch [elastischer; am elastischsten] Adjektiv | elastischbijvoeglijk naamwoord rekbaarbijvoeglijk naamwoord soepelbijvoeglijk naamwoord veerkrachtigbijvoeglijk naamwoord |
plastisch [plastischer; am plastischsten] Adjektiv | beeldendbijvoeglijk naamwoord plastischbijvoeglijk naamwoord |
der Ballast [des Ballast[es;] (Plural selten: die Ballaste) Substantiv | |
belasten [belastete; hat belastet] Verb | |
die Belastung [der Belastung; die Belastungen] Substantiv | ladingsubstantief lastsubstantief vrachtsubstantief vullingsubstantief |
die Elastizität [der Elastizität; —] Substantiv | elasticiteitsubstantief reksubstantief rekbaarheidsubstantief veerkrachtsubstantief |
entlasten [entlastete; hat entlastet] Verb | |
die Galvanoplastik [der Galvanoplastik; die Galvanoplastiken] Substantiv | galvanoplastieksubstantief |
pflastern [pflasterte; hat gepflastert] Verb | |
Makadampflaster | |
der Palast [des Palastes, des Palasts; die Paläste] Substantiv | |
das Pflaster [des Pflasters; die Pflaster] Substantiv |