dicţionar German-Olandez »

gewandt înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
gewandt [gewandter; am gewandtesten] Adjektiv

bedrevenbijvoeglijk naamwoord

behendigbijvoeglijk naamwoord

bekwaambijvoeglijk naamwoord

drukbijvoeglijk naamwoord

handigbijvoeglijk naamwoord

krasbijvoeglijk naamwoord

kwiekbijvoeglijk naamwoord

lenigbijvoeglijk naamwoord

levendigbijvoeglijk naamwoord

opgewektbijvoeglijk naamwoord

rapbijvoeglijk naamwoord

tierigbijvoeglijk naamwoord

vaardigbijvoeglijk naamwoord

viefbijvoeglijk naamwoord

wakkerbijvoeglijk naamwoord

wenden [wandte, wendete; hat gewandt, gewendet] (an +AKK) Verb

draaienv

kerenv

omdraaienv

ronddraaienv

wendenv

wentelenv

zwenkenv

die Gewandtheit [der Gewandtheit; —] Substantiv

bedrevenheidsubstantief

handigheidsubstantief

slagsubstantief

vaardigheidsubstantief

vlugheidsubstantief

abwenden [wendete/wandte ab; hat abgewendet/abgewandt] Verb

afdraaienv

afkerenv

parerenv

anwenden [wandte an/wendete an; hat angewandt/angewendet] Verb

aanwendenv

benuttenv

doorvoerenv

gebruikenv

intoepassingbrengenv

toepassenv