dicţionar German-Olandez »

bei înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
beifügen [fügte bei; hat beigefügt] Verb

toegevenv

toevoegenv

voordoenv

der Beifuß Substantiv

alsemm

beimessen [maß bei; hat beigemessen] Verb

aanrekenenv

rekenentotv

toedichtenv

toekennenv

toeschrijvenv

beipflichten [pflichtete bei; hat beigepflichtet] Verb

goedvindenwerkwoord

heteenszijnwerkwoord

toegevenwerkwoord

toestemmenwerkwoord

beispringen [sprang bei; ist beigesprungen] Verb

batenv

bijstaanv

helpenv

terzijdestaanv

beistehen [stand bei; hat/ist beigestanden] Verb

assisterenv

batenv

bijstaanv

helpenv

terzijdestaanv

beisteuern [steuerte bei; hat beigesteuert] Verb

bijdragenv

contributiebetalenv

beistimmen [stimmte bei; hat beigestimmt] Verb

goedvindenwerkwoord

heteenszijnwerkwoord

toegevenwerkwoord

toestemmenwerkwoord

die Beihilfe [der Beihilfe; die Beihilfen] Substantiv

assistentiesubstantief

bijstandsubstantief

heulsubstantief

hulpsubstantief

toedoensubstantief

toeverlaatsubstantief

das Beil [des Beils, des Beiles; die Beile] Substantiv

bijlo

hakbijlo

die Beilage [der Beilage; die Beilagen] Substantiv

aanhangselsubstantief

appendixsubstantief

bijlagesubstantief

extraatjesubstantief

123