dicţionar German-Olandez »
ausgelassen înseamnă în Olandeză
| Germană | Olandeză |
|---|---|
| ausgelassen [ausgelassener; am ausgelassensten] Adjektiv | dartelbijvoeglijk naamwoord olijkbijvoeglijk naamwoord ondeugendbijvoeglijk naamwoord oneerbaarbijvoeglijk naamwoord onkuisbijvoeglijk naamwoord ontuchtigbijvoeglijk naamwoord onzedelijkbijvoeglijk naamwoord schalksbijvoeglijk naamwoord schelmsbijvoeglijk naamwoord |
| die Ausgelassenheit [der Ausgelassenheit; die Ausgelassenheiten] Substantiv | uitbundigheidsubstantief uitgelatenheidsubstantief |
