dicţionar German-Olandez »

an înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
angeben Verb

voorgevenv

voorwendenv

wijzenv

das Angebinde [des Angebindes; die Angebinde] Substantiv

cadeauo
alt

donatieo
alt

geschenko
alt

gifto
alt

schenkingo
alt

angeboren Adjektiv

aangeborenbijvoeglijk naamwoord

ingeborenbijvoeglijk naamwoord

angehen [ging an; hat/ist angegangen jemanden um etwas] Verb

aangaanv

betreffenv

geldenv

rakenv

anglotzen [glotzte an; hat angeglotzt] (Akkusativ) Phrase

aangapenwerkwoord

domkijkenwerkwoord

gapenwerkwoord

angreifen [griff an; hat angegriffen] (Akkusativ) Verb

aangrijpenv

aantastenv

aanvallenv

agacerenv

bemachtigenv

grijpenv

irriterenv

prikkelenv

tackelenv

vastgrijpenv

anhaken [hakte an; hat angehakt] Verb

aanhakenv

enterenv

hakenv

vasthakenv

anhängen [hing an; hat angehangen] Verb

aanhakenv

enterenv

hakenv

hangenv

ophangenv

opknopenv

vasthakenv

angeheitert Adjektiv

aangeschotenbijvoeglijk naamwoord

beneveldbijvoeglijk naamwoord

6789