dicţionar German-Olandez »

alter înseamnă în Olandeză

GermanăOlandeză
subaltern [subalterner; am subalternsten] Adjektiv

subalternbijvoeglijk naamwoord

der Behälter [des Behälters; die Behälter] Substantiv

bakm

doosm

etuim

foedraalm

kokerm

korfm

potm

pulm

reservoirm

tankm

vaasm

vatm

vergaarbakm

zakm

der Buchhalter [des Buchhalters; die Buchhalter] Substantiv

boekhouderm

der Falter [des Falters; die Falter] Substantiv

kapelm

vlinderm

der Federhalter [des Federhalters; die Federhalter] Substantiv

penhouderm

das Gehalt (österreichisch: der Gehalt) [des Gehaltes/Gehalts; die Gehälter] Substantiv

bestekm

bezoldigingm

gagem

groottem

loonm

omvangm

salarism

traktementm

uitgebreidheidm

verdienstem

weddem

haushälterisch Adjektiv

economischbijvoeglijk naamwoord

spaarzaambijvoeglijk naamwoord

zuinigbijvoeglijk naamwoord

kalt [kälter; am kältesten] Adjektiv

kilbijvoeglijk naamwoord

koudbijvoeglijk naamwoord

die Fehde [der Fehde; die Fehden] (im Mittelalter) Substantiv

geschilsubstantief

herriesubstantief

motsubstantief

onminsubstantief

ruziesubstantief

123