ton [des tons, des tones; die tone, die töne] bedeutet auf Holländisch

Deutsch	Holländisch
der Ton [des Tons, des Tones; die Tone, die Töne] Substantiv	accentm geluidm geruchtm intonatiem klank [klanken]m kleim klemtoonm nadrukm nuancem nuanceringm schakeringm toonm
die Tonsur [der Tonsur; die Tonsuren] Substantiv	kruinscheringsubstantief tonsuursubstantief
die Tonerde [der Tonerde; die Tonerden] Substantiv	kleisubstantief
tönen [tönte; hat getönt] Verb	aflopenv beierenv gaanv galmenv kleppenv klinkenv luidenv overgaanv schalmenv slaanv

Zuletzt gesucht