Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

stellen bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
bloßstellen [stellte bloß; hat bloßgestellt] Verb

blamerenv

compromitterenv

inopspraakbrengenv

die Haltestelle [der Haltestelle; die Haltestellen] Substantiv

haltesubstantief

pleisterplaatssubstantief

statiesubstantief

stationsubstantief

stopplaatssubstantief

herstellen [stellte her; hat hergestellt] Verb

aanmakenv

bedrijvenv

doenv

fabricerenv

makenv

neerzettenv

oprichtenv

opslaanv

uitbrengenv

uitrichtenv

uitvoerenv

vervaardigenv

vestigenv

nachstellen [stellte nach; hat nachgestellt] Verb

belagenv

sich stellen

gaanstaan

opstaanwerkwoord

zichvoordoen

sich vorstellen

bedenkenwerkwoord

zichverbeelden

zichvoorstellen

umstellen [umstellte; hat umstellt] (auf +AKK) Verb

omzettenvandevolgordewerkwoord

permuterenwerkwoord

vorstellen [stellte vor; hat vorgestellt] Verb

vertegenwoordigenv

wiederherstellen [stellte wieder her; hat wiederhergestellt] Verb

betermakenv

genezenv

helenv

herstellenv

zufriedenstellen [zufriedenstellte; hat zufriedenstellt] Verb

bevredigenv

paaienv

tegemoetkomenaanv

tevredenstellenv

voldoenv

123