Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

stellen bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
stellen [stellte; hat gestellt] Verb

leggenv

plaatsenv

situerenv

stationerenv

stekenv

stellenv

stoppenv

zettenv

die Stelle [der Stelle; die Stellen] Substantiv

lokaalsubstantief

lokaliteitsubstantief

oordsubstantief

plaatssubstantief

pleksubstantief

ruimtesubstantief

zetelsubstantief

abstellen [stellte ab, hat abgestellt] Verb

afzettenv

buitenwerkingstellenv

stilzettenv

stopzettenv

als Tatsache feststellen

bevindenwerkwoord

constaterenwerkwoord

vaststellenwerkwoord

anstellen [stellte an; hat angestellt] Verb

aandepraatkrijgenv

aanzettenv

opgangbrengenv

ausstellen [stellte aus; hat ausgestellt] Verb

blootstellenv

etalerenv

uitbrengenv

uitstallenv

bestellen [bestellte; hat bestellt] Verb

aanvragenv

bestellenv

nakomenv

nalevenv

uitvoerenv

verrichtenv

vervullenv

voltrekkenv

die Bettstelle [der Bettstelle; die Bettstellen] Substantiv

bedsubstantief

legerstedesubstantief

spondesubstantief

12