Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

spannen [spannte; hat gespannt] bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
spannen [spannte; hat gespannt] Verb

bespannenv

inspannenv

nauweraanhalenv

optuigenv

opwindenv

spannenv

strekkenv

tuigenv

uitrekkenv

voorspannenv

gespannt [gespannter; am gespanntesten] Adjektiv

benieuwdbijvoeglijk naamwoord

geforceerdbijvoeglijk naamwoord

gespannenbijvoeglijk naamwoord

nieuwsgierigbijvoeglijk naamwoord

strakbijvoeglijk naamwoord