Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

sein bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
entrüstet sein

zichverontwaardigen

gelegen sein

liggenwerkwoord

gesättigd sein

genoeghebben

volzitten

Kaseïn

caseïnev

kaasstof

mit Unterbrechung tätig sein

mettussenpozenwerken

mutwillig sein

dartelenwerkwoord

robbedoezen

stoeienwerkwoord

nachsichtig sein

ontzienwerkwoord

sparenwerkwoord

toegeeflijkzijnvoor

zichlatenvermurwen

offen sein

openstaanwerkwoord

vacantzijn

vacerenwerkwoord

vakantzijn

satt sein

genoeghebben

volzitten

schuldig sein

indeschuldstaan

schuldigzijn

verschuldigdzijn

schwer sein

wegen

zwaarzijn

sich ... bewußt sein

beseffenwerkwoord

zichbewustzijn

zichrealiseren

übermütig sein

dartelenwerkwoord

robbedoezen

stoeienwerkwoord

vakant sein

openstaanwerkwoord

vacantzijn

vacerenwerkwoord

vakantzijn

vorhanden sein

bestaan

wert sein

lonen

waardzijn

das Wohlsein [des Wohlseins; —] Substantiv

gezondheido

goedegezondheido

123