Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

runde bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
die Runde [der Runde; die Runden] Substantiv

gezelschapsubstantief

kringsubstantief

rund [runder; am rundesten] Adjektiv

gevuldbijvoeglijk naamwoord

rondbijvoeglijk naamwoord

der Abgrund [des Abgrunds/Abgrundes; die Abgründe] Substantiv

afgrondm

kolkm

aus irgend einem Grunde

omdeeenofanderereden

aus jedem Grunde

omalleredenen

overalom

aus keinem Grunde

nergensom

omgeenenkelereden

zomaarbijwoord

zonderreden

der Beweggrund [des Beweggrund(e)s; die Beweggründe] Substantiv

beweegredenm

drijfveerm

motiefm

termm

der Grund [des Grundsdes Grundes; die Gründe] Substantiv

aardem

aardrijkm

achtergrondm

beweegredenm

bodemm

drijfveerm

grondm

landm

motiefm

ondergrondm

oorzaakm

redenm

termm

zu Grunde gehen

creperenwerkwoord

omkomenwerkwoord

ondergaanwerkwoord

sneuvelenwerkwoord

vergaan

verongelukkenwerkwoord