regen bedeutet auf Holländisch

Deutsch	Holländisch
der Regen Substantiv	regenm
der Regenbogen [des Regenbogens; die Regenbogen/Regenbögen] Substantiv	regenboogm
die Regeneration [der Regeneration; die Regenerationen] Substantiv	regeneratiesubstantief
der Regenmantel [des Regenmantels; die Regenmäntel] Substantiv	regenjasm
der Regenschirm [des Regenschirm(e)s; die Regenschirme] Substantiv	paraplum schermm
der Regenwurm [des Regenwurmes, des Regenwurms; die Regenwürmer] Substantiv	aardwormm pierm regenwormm wormm
anregen [regte an; hat angeregt] Verb	aanporrenv aansporenv aanvurenv aanwakkerenv opwindenv prikkelenv stimulerenv verhittenv werkenopv zwepenv
Anstoß erregen	aanstootgeven choquerenwerkwoord kwetsen
aufregen [regte auf; hat aufgeregt] Verb	aanwakkerenv opwindenv prikkelenv verhittenv werkenopv
Ekel erregen	afkeerinboezemen tegendeborststuiten tegenstaanwerkwoord
erregen [erregte; hat erregt] Verb	aandoenv aangrijpenv aanwakkerenv bewegenv ontroerenv opwindenv prikkelenv treffenv verhittenv

Zuletzt gesucht