Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

leer bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
leer [leerer; am leersten] Adjektiv

holbijvoeglijk naamwoord

ledigbijvoeglijk naamwoord

leegbijvoeglijk naamwoord

lensbijvoeglijk naamwoord

loosbijvoeglijk naamwoord

leerstehen

openstaanwerkwoord

vacantzijn

vacerenwerkwoord

vakantzijn

ausleeren [leerte aus; hat ausgeleert] Verb

ledigenv

legenv

lenzenv

lichtenv

ruimenv

uithalenv

entleeren [entleerte; hat entleert] Verb

ledigenv

legenv

lenzenv

lichtenv

ruimenv

uithalenv

die Galeere [der Galeere; die Galeeren] Substantiv

galeisubstantief