Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

erz bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
herzergreifend

zielroerendbijvoeglijk naamwoord

herzlich (verstärkend bei Adjektiven und Verben) Adverb

hartelijkbijwoord

vanhartebijwoord

der Herzog [des Herzogs, des Herzoges; die Herzöge, die Herzoge] Substantiv

hertogm

das Herzogtum [des Herzogtums; die Herzogtümer] Substantiv

hertogdomo

im Scherz

schertsenderwijs

voordegrap

jederzeit

altijd

immerbijwoord

steeds

die Kerze [der Kerze; die Kerzen] Substantiv

bougiesubstantief

candelasubstantief

kaarssubstantief

kaarsensterktesubstantief

ontstekingsbuissubstantief

kommerzielles Und

en-teken

Kopfschmerzen

hoofdpijn

perzipieren [perzipierte; hat perzipiert] Verb

bemerkenwerkwoord

gewaarwordenwerkwoord

merkenwerkwoord

vernemenwerkwoord

waarnemenwerkwoord

der Scherz [des Scherzes; die Scherze] Substantiv

aardigheidjem

bakm

grapm

jokm

mopm

schertsm

scherzend

schertsenderwijs

voordegrap

das Scherzo Substantiv

scherzoo

der Schmerz [des Schmerzes; die Schmerzen] Substantiv

pijnm

weem

zeerm

Schmerz verursachen

pijndoen

zeerdoen

der Sterz [des Sterzes; die Sterze] Substantiv

staartm

die Terz [der Terz; die Terzen] Substantiv

tertssubstantief

das Terzett [des Terzettes|Terzetts; die Terzette] Substantiv

terzeto

trioo

1234

Zuletzt gesucht