Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

erste bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
wacker [wackerer; am wackersten] Adjektiv

kranigbijvoeglijk naamwoord

manhaftigbijvoeglijk naamwoord

vriendelijkbijvoeglijk naamwoord

die Auferstehung [der Auferstehung; die Auferstehungen] Substantiv

herlevingsubstantief

herrijzenissubstantief

oplevingsubstantief

wederopstandingsubstantief

äußerster

bovenmatigbijvoeglijk naamwoord

ergstbijvoeglijk naamwoord

extreem

uiterst

ultra

bersten [barst; ist geborsten] Verb

barstenv

brekenv

openbarstenv

scheurenv

splijtenv

springenv

stukspringenv

der Bürgersteig [des Bürgersteig(e)s; die Bürgersteige] Substantiv

stoepm

trottoirm

voetpadm

die Gerste [der Gerste; die Gersten] Substantiv

gerstsubstantief

herstellen [stellte her; hat hergestellt] Verb

aanmakenv

bedrijvenv

doenv

fabricerenv

makenv

neerzettenv

oprichtenv

opslaanv

uitbrengenv

uitrichtenv

uitvoerenv

vervaardigenv

vestigenv

leerstehen

openstaanwerkwoord

vacantzijn

vacerenwerkwoord

vakantzijn

2345