Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

eden bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
das Eden [des Edens; —] Substantiv

Edeno

lusthofo

afterreden [afterredete; hat afterredet] Verb

belasterenwerkwoord
alt

kwaadsprekenwerkwoord
alt

roddelenwerkwoord
alt

bedenklich [bedenklicher; am bedenklichsten] Adjektiv

twijfelmoedigbijvoeglijk naamwoord

twijfelzuchtigbijvoeglijk naamwoord

entschieden [entschiedener; am entschiedensten] Adjektiv

beslissendbijvoeglijk naamwoord

cruciaalbijvoeglijk naamwoord

finaalbijvoeglijk naamwoord

overtuigendbijvoeglijk naamwoord

uitgemaaktbijvoeglijk naamwoord

voldongenbijvoeglijk naamwoord

verschiedenartig [verschiedenartiger; am verschiedenartigsten] Adjektiv

uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord

verschillendbijvoeglijk naamwoord

verschieden [verschiedner; am verschiedensten] Adjektiv

menigvoudigbijvoeglijk naamwoord

menigvuldigbijvoeglijk naamwoord

uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord

verschillendbijvoeglijk naamwoord

zufrieden [zufriedener; am zufriedensten] Adjektiv

tevredenbijvoeglijk naamwoord

vergenoegdbijvoeglijk naamwoord

voldaanbijvoeglijk naamwoord

die Ausrede [der Ausrede; die Ausreden] Substantiv

draaierijsubstantief

smoessubstantief

smoesjesubstantief

toevluchtsubstantief

bedenken [bedachte; hat bedacht] Verb

bedenkenv

nadenkenv

overdenkenv

wikkenv

zinnenv

zinnenopv

das Bedenken [des Bedenkens; die Bedenken] Substantiv

twijfelo

twijfelingo

die Bedenkzeit [der Bedenkzeit; —] Substantiv

bedenktijdsubstantief

bereden [beredete; hat beredet] Verb

behandelenv

bepratenv

besprekenv

bescheiden [beschied; hat beschieden] Verb

bescheidenv

discreetv

12