Duits | Nederlands |
---|---|
das Eden [des Edens; —] Substantiv | Edeno |
afterreden [afterredete; hat afterredet] Verb | belasterenwerkwoord kwaadsprekenwerkwoord roddelenwerkwoord |
bedenklich [bedenklicher; am bedenklichsten] Adjektiv | twijfelmoedigbijvoeglijk naamwoord twijfelzuchtigbijvoeglijk naamwoord |
entschieden [entschiedener; am entschiedensten] Adjektiv | beslissendbijvoeglijk naamwoord cruciaalbijvoeglijk naamwoord finaalbijvoeglijk naamwoord overtuigendbijvoeglijk naamwoord uitgemaaktbijvoeglijk naamwoord voldongenbijvoeglijk naamwoord |
verschiedenartig [verschiedenartiger; am verschiedenartigsten] Adjektiv | uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord verschillendbijvoeglijk naamwoord |
verschieden [verschiedner; am verschiedensten] Adjektiv | menigvoudigbijvoeglijk naamwoord menigvuldigbijvoeglijk naamwoord uiteenlopendbijvoeglijk naamwoord verschillendbijvoeglijk naamwoord |
zufrieden [zufriedener; am zufriedensten] Adjektiv | tevredenbijvoeglijk naamwoord vergenoegdbijvoeglijk naamwoord voldaanbijvoeglijk naamwoord |
die Ausrede [der Ausrede; die Ausreden] Substantiv | draaierijsubstantief smoessubstantief smoesjesubstantief toevluchtsubstantief |
bedenken [bedachte; hat bedacht] Verb | |
das Bedenken [des Bedenkens; die Bedenken] Substantiv | |
die Bedenkzeit [der Bedenkzeit; —] Substantiv | bedenktijdsubstantief |
bereden [beredete; hat beredet] Verb | |
bescheiden [beschied; hat beschieden] Verb |