Deutsch | Holländisch |
---|---|
dann Adverb | achterafbijwoord daarnabijwoord danbijwoord destijdsbijwoord naderhandbijwoord toenbijwoord toenmaalsbijwoord toentertijdbijwoord vervolgensbijwoord |
dann und wann | |
alsdann Adverb | danbijwoord destijdsbijwoord toenbijwoord toenmaalsbijwoord toentertijdbijwoord |