am bedeutet auf Holländisch
| Deutsch | Holländisch |
|---|---|
| akut [akuter; am akutesten] Adjektiv | acuutbijvoeglijk naamwoord helderbijvoeglijk naamwoord scherpbijvoeglijk naamwoord voorbijgaandbijvoeglijk naamwoord |
| albanisch [albanischer; am albanischsten] Adjektiv | Albaansbijvoeglijk naamwoord Albaneesbijvoeglijk naamwoord |
| albern [alberner; am albernsten] Adjektiv | botbijvoeglijk naamwoord dombijvoeglijk naamwoord onbenulligbijvoeglijk naamwoord onnozelbijvoeglijk naamwoord schaapachtigbijvoeglijk naamwoord stombijvoeglijk naamwoord zwakhoofdigbijvoeglijk naamwoord |
| algerisch [algerischer; am algerischsten] Adjektiv | Algerijnsbijvoeglijk naamwoord |
| allgemein [allgemeiner; am allgemeinsten] Adjektiv | algemeenbijvoeglijk naamwoord gemeenschappelijkbijvoeglijk naamwoord generaalbijvoeglijk naamwoord gezamenlijkbijvoeglijk naamwoord |
| allmählich [allmählicher; am allmählichsten] Adjektiv | geleidelijkbijvoeglijk naamwoord langzamerhandbijvoeglijk naamwoord zoetjesaanbijvoeglijk naamwoord |
| alltäglich [alltäglicher; am alltäglichsten] Adjektiv | dagelijksbijvoeglijk naamwoord |
| altertümlich [altertümlicher; am altertümlichsten] Adjektiv | aloudbijvoeglijk naamwoord antiekbijvoeglijk naamwoord ouderwetsbijvoeglijk naamwoord |
| alt [älter; am ältesten] Adjektiv | bejaardbijvoeglijk naamwoord oudbijvoeglijk naamwoord vergevorderdbijvoeglijk naamwoord |
| allerliebst [—; am am allerliebsten] Phrase | alleraardigstbijvoeglijk naamwoord bekoorlijkbijvoeglijk naamwoord charmantbijvoeglijk naamwoord innemendbijvoeglijk naamwoord schattigbijvoeglijk naamwoord snoeperigbijvoeglijk naamwoord snoezigbijvoeglijk naamwoord |
| amerikanisch [amerikanischer; am amerikanischsten] Adjektiv | Amerikaansbijvoeglijk naamwoord |
| amtlich [amtlicher; am amtlichsten] Adjektiv | ambtelijkbijvoeglijk naamwoord officieelbijvoeglijk naamwoord |
| angelsächsisch [angelsächsischer; am angelsächsischsten] Adjektiv | Angelsaksischbijvoeglijk naamwoord |
| angemessen [angemessener; am angemessensten] Adjektiv | adequaatbijvoeglijk naamwoord |
