ader bedeutet auf Holländisch

Deutsch	Holländisch
die Ader [der Ader; die Adern] Substantiv	adersubstantief nerfsubstantief vlamsubstantief
die Bajadere [der Bajadere; die Bajaderen] Substantiv	bajaderesubstantief
fade [fader; am fadesten] Adjektiv	afgezaagdbijvoeglijk naamwoord alledaagsbijvoeglijk naamwoord banaalbijvoeglijk naamwoord gewoontjesbijvoeglijk naamwoord nietszeggendbijvoeglijk naamwoord platbijvoeglijk naamwoord smaakloosbijvoeglijk naamwoord smakeloosbijvoeglijk naamwoord zondergoedesmaakbijvoeglijk naamwoord
das Geschwader [des Geschwaders; die Geschwader] Substantiv	eskadero smaldeelo
der Hader [des Haders; —, die Hadern] Substantiv	flardm geschilm herriem lapm lompm lorm motm onminm ruziem strijdm todm tweespaltm vodm vodjem
hadersüchtig	ruzieachtigbijvoeglijk naamwoord
der Laderaum [des Laderaumes, des Laderaums; die Laderäume] Substantiv	ruimm scheepsruimm
die Pulsader [der Pulsader; die Pulsadern] Substantiv	arteriesubstantief slagadersubstantief
die Schlagader [der Schlagader; die Schlagadern] Substantiv	arteriesubstantief slagadersubstantief

Zuletzt gesucht