stand znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
der Stand [des Standes, des Stands; die Stände] Substantiv	constellatiem gesteldheidm graad [graden]m rangm situatiem staatm standm statusm toestandm
beistehen [stand bei; hat/ist beigestanden] Verb	assisterenv batenv bijstaanv helpenv terzijdestaanv
stehen [stand; hat/ist gestanden] Verb	staanv
aufstehen [stand auf; ist aufgestanden] Verb	gaanstaanv opstaanv zichvoordoenv
ausstehen [stand aus; ist ausgestanden] Verb	doorstaanv duldenv hardenv uithoudenv uitstaanv verdragenv
bevorstehen [stand bevor; hat bevorgestanden] Verb	bedreigenv dreigenv nabijkomenv naderbijkomenv naderenv nadertredenv
vorstehen [stand vor; hat vorgestanden] Verb	uitspringenv uitstaanv uitstekenv vooruitspringenv vooruitstekenv
die Standarte [der Standarte; die Standarten] Substantiv	baniersubstantief standaardsubstantief vaandelsubstantief veldtekensubstantief vendelsubstantief

História vyhľadávania