nerv znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
der Nerv [des Nervs, des Nerves, des Nerven; die Nerven] Substantiv	zenuwm
Nervenknoten	zenuwknoopm
nervös [nervöser; am nervösesten] Adjektiv	nerveusbijvoeglijk naamwoord zenuw-bijvoeglijk naamwoord zenuwachtigbijvoeglijk naamwoord

Nemčina

Holandčina

der Nerv [des Nervs, des Nerves, des Nerven; die Nerven] Substantiv

Nervenknoten

nervös [nervöser; am nervösesten] Adjektiv

nerveusbijvoeglijk naamwoord

zenuw-bijvoeglijk naamwoord

zenuwachtigbijvoeglijk naamwoord

História vyhľadávania