Nemčina-Holandčina slovník »

nehmen znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
fortnehmen

weghalenwerkwoord

wegnemenwerkwoord

fürlieb nehmen

zichtevredenstellen

herausnehmen Verb

zichaanmatigenv

zichverstoutenv

in Anspruch nehmen

bekledenwerkwoord

beslaanwerkwoord

bezettenwerkwoord

bezighoudenwerkwoord

inbeslagnemen

mitnehmen [nahm mit; hat mitgenommen] Verb

afhalenwerkwoord

bijeenbrengenwerkwoord

meebrengenwerkwoord

meenemenwerkwoord

meevoerenwerkwoord

vergaderenwerkwoord

seine Zuflucht nehmen zu

eentoevluchtzoeken

sich benehmen

zichgedragen

sich zusammennehmen

opzijnqui-vivezijn

opzijntellenpassen

voorzichtigzijn

teilnehmen [nahm teil; hat teilgenommen] Phrase

deelnemenwerkwoord

meedoenwerkwoord

meemakenwerkwoord

participerenwerkwoord

unternehmen [unternahm; hat unternommen] (Akkusativ) Verb

ondernemenv

der Unternehmen Substantiv

bedrijfo

vernehmen [vernahm; hat vernommen] Verb

horenv

vernemenv

verstaanv

vorausnehmen

anticiperenwerkwoord

prejudiciëren

vooruitlopen

vooruitlopenop

wahrnehmen [nahm wahr; hat wahrgenommen] Verb

bemerkenv

gewaarwordenv

merkenv

vernemenv

waarnemenv

wegnehmen [nahm weg; hat weggenommen] Verb

afnemenv

123