nation znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
die Nation [der Nation; die Nationen] Substantiv	natiesubstantief volksubstantief
national [nationaler; am nationalsten] Adjektiv	nationaalbijvoeglijk naamwoord vaderlandsbijvoeglijk naamwoord
die Deklination [der Deklination; die Deklinationen] Substantiv	declinatiesubstantief verbuigingsubstantief
die Halluzination [der Halluzination; die Halluzinationen] Substantiv	hallucinatiesubstantief waanvoorstellingsubstantief zinsbedrogsubstantief zinsbegoochelingsubstantief
die Illumination [der Illumination; die Illuminationen] Substantiv	illuminatiesubstantief
die Inklination [der Inklination; die Inklinationen] Substantiv	aanvechtingsubstantief lustsubstantief neigingsubstantief zinsubstantief
international Adjektiv	internationaalbijvoeglijk naamwoord
das Botswana [Botswana(s); —] (internationale Schreibung für Botsuana) (Staat in Afrika) Substantiv	Beetsjoeanalando Botswanao
die Resignation [der Resignation; die Resignationen] Substantiv	berustingsubstantief gelatenheidsubstantief

História vyhľadávania