nach znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
die Nachsicht [der Nachsicht; —] Substantiv	barmhartigheidsubstantief genadesubstantief
nachsichtig sein	ontzienwerkwoord sparenwerkwoord toegeeflijkzijnvoor zichlatenvermurwen
nächst	aanstaand eerstvolgendbijvoeglijk naamwoord komend volgend
nächster	aankomend aanstaand komend
die Nachsuchung [der Nachsuchung; die Nachsuchungen] Substantiv	speurtochtsubstantief speurwerksubstantief zoektochtsubstantief
die Nacht [der Nacht; die Nächte] Substantiv	nachtsubstantief
Nacht-	nachtelijk
die Nachtigall [der Nachtigall; die Nachtigallen] Substantiv	nachtegaalsubstantief
der Nachtisch [des Nachtisches, des Nachtischs; die Nachtische] Substantiv	dessertm nagerechtm toespijsm toetjem
nächtlich [nächtlicher; am nächtlichsten] Adjektiv	nachtelijkbijvoeglijk naamwoord
nächtlicherweile	'snachts
nachträglich [nachträglicher; am nachträglichsten] Adjektiv	achterstebijvoeglijk naamwoord laterbijvoeglijk naamwoord volgendbijvoeglijk naamwoord
nachts	'snachts
der Topf [des Topf(e)s; die Töpfe] (Kurzform für Nachttopf) Substantiv	kanm panm potm
das Nachwort [des Nachwortes\|Nachworts; die Nachworte] Substantiv	epiloogo naredeo
der Nachwuchs [des Nachwuchses; —] Substantiv	kroostm nakomelingschapm zaadm
nachzusetzen	achtervolgenwerkwoord najagenwerkwoord vervolgen

História vyhľadávania