Nemčina-Holandčina slovník »

lassen znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
erblassen [erblasste, ist erblasst] Verb

tanenv

verblekenv

verschietenv

fortlassen [ließ fort; hat fortgelassen] Verb

indesteeklatenwerkwoord

latenvarenwerkwoord

verlatenwerkwoord

freilassen [ließ frei; hat freigelassen] Verb

afhelpenv

bevrijdenv

loslatenv

verlossenv

vrijlatenv

vrijmakenv

hinterlassen [hinterließ; hat hinterlassen] Verb

achterlatenwerkwoord

nalatenwerkwoord

Kann ich eine Nachricht hinterlassen?

Kan ik een bericht achterlaten?

die Klasse [der Klasse; die Klassen] Substantiv

klassubstantief

klassesubstantief

standsubstantief

kommen lassen

betrekkenwerkwoord

halen

latenkomen

ontbieden

die Melasse [der Melasse; die Melassen] Substantiv

keukenstroopsubstantief

melassesubstantief

suikerstroopsubstantief

nachlassen [ließ nach; hat nachgelassen] Verb

afslaanwerkwoord

aftrekkenwerkwoord

kortenwerkwoord

kortinggevenwerkwoord

sich verlassen auf

fiduciehebbenin

vertrouwen

vertrouwenstellenin

überlassen [überließ; hat überlassen] Verb

indesteeklatenv

latenv

latenbegaanv

latenschietenv

latenvarenv

loslatenv

toelatenv

verlatenv

123