Nemčina | Holandčina |
---|---|
der Alkohol [des Alkohols; die Alkohole] Substantiv | alcohol [alcoholen]m |
der Alkoholismus [des Alkoholismus] Substantiv | |
cholerisch [cholerischer; am cholerischsten] Adjektiv | cholerischbijvoeglijk naamwoord opvliegendbijvoeglijk naamwoord |
gehörig [gehöriger; am gehörigsten] Adjektiv | behoorlijkbijvoeglijk naamwoord betamelijkbijvoeglijk naamwoord fatsoenlijkbijvoeglijk naamwoord keurigbijvoeglijk naamwoord voegzaambijvoeglijk naamwoord welvoeglijkbijvoeglijk naamwoord |
gehorsam [gehorsamer; am gehorsamsten] Adjektiv | gedweebijvoeglijk naamwoord gehoorzaambijvoeglijk naamwoord gewilligbijvoeglijk naamwoord makbijvoeglijk naamwoord tambijvoeglijk naamwoord volgzaambijvoeglijk naamwoord |
hypochondrisch [hypochondrischer; am hypochondrischsten] Phrase | zwartgalligbijvoeglijk naamwoord |
orthodox [orthodoxer; am orthodoxesten] Adjektiv | orthodoxbijvoeglijk naamwoord rechtzinnigbijvoeglijk naamwoord |
schön [schöner; am schönsten] Adjektiv | fijnbijvoeglijk naamwoord fraaibijvoeglijk naamwoord knapbijvoeglijk naamwoord mooibijvoeglijk naamwoord netbijvoeglijk naamwoord schoonbijvoeglijk naamwoord |
schottisch [schottischer; am schottischsten] Adjektiv | Schotsbijvoeglijk naamwoord |
unerhört [unerhörter; am unerhörtesten] Adjektiv | ongehoordbijvoeglijk naamwoord |
unerschöpflich [unerschöpflicher; am unerschöpflichsten] Adjektiv | onuitputtelijkbijvoeglijk naamwoord |
unverhofft [unverhoffter; am unverhofftesten] Adjektiv | onverhooptbijvoeglijk naamwoord |
die Amphora [der Amphora; die Amphoren] Substantiv | amforasubstantief draagkruiksubstantief kruiksubstantief |
der Anachoret [des Anachoreten; die Anachoreten] Substantiv | |
die Anchovis [der Anchovis; die Anchovis] Substantiv | ansjovissubstantief |
angehören [gehörte an; hat angehört] (Dativ) Verb | |
der Zuave [des Zuaven; die Zuaven] (Angehöriger einer zuerst aus Berberstämmen rekrutierten französischen /Kolonial/truppe) Substantiv |