fang znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
der Fang [des Fangs, des Fanges; die Fänge] Substantiv	buitm gevangennemingm vangstm
fangen Verb	beetkrijgenv beetnemenv pakkenv vangenv vastpakkenv vattenv
Fangseil	lasso
der Anfang [des Anfang(e)s; die Anfänge] Substantiv	aanhefm aanvangm beginm intredem ontstaanm
anfangen Verb	aanbindenv aanbrekenv aanvangenv beginnenv ingaanv
der Empfang [des Empfang(e)s; —] Substantiv	ontvangstm
empfangen [empfing; hat empfangen] Verb	aannemenv aanvaardenv accepterenv erkennenv genietenv krijgenv ontvangenv toucherenv
Empfangsschein	kwitantiev ontvangstbewijs
der Gefangener Substantiv	gedetineerdem gevangenem
der Umfang [des Umfang(e)s; die Umfänge] Substantiv	bestekm groottem omgevingm omvangm uitgebreidheidm
umfangen [umfing; hat umfangen] Verb	beslaanwerkwoord omvattenwerkwoord

História vyhľadávania