Nemčina | Holandčina |
---|---|
geeignet [geeigneter; am geeignetsten für +AKK] Adjektiv | geschiktbijvoeglijk naamwoord passendbijvoeglijk naamwoord toepasselijkbijvoeglijk naamwoord |
befürchten [befürchtete; hat befürchtet] Verb | bangzijnvoorwerkwoord duchtenwerkwoord schromenwerkwoord terugschrikkenvoorwerkwoord vrezenwerkwoord |
belohnen [belohnte; hat belohnt für +AKK] Verb | |
dafür | daardoorbijwoord daarombijwoord daartoebijwoord daarvoorbijwoord ervoorbijwoord vandaarbijwoord zodoendebijwoord |
dafür halten | vindenwerkwoord |
achten [achtete; hat geachtet für +Akkusativ] Verb | |
gelten [galt; hat gegolten für +AKK] Verb | |
werben [warb; hat geworben für +AKK] Verb |