enkel znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
der Enkel [des Enkels; die Enkel] Substantiv	kleinzoonm
die Enkelin [der Enkelin; die Enkelinnen] Substantiv	kleindochtersubstantief
sprenkeln [sprenkelte; hat gesprenkelt] Verb	bespattenwerkwoord
der Großenkel [des Großenkels; die Großenkel] Substantiv	achterkleinzoonm
der Henkel [des Henkels; die Henkel] Substantiv	greepm grijperm handvatm hengselm klinkm krukm oorm
der Oberschenkel [des Oberschenkels; die Oberschenkel] Substantiv	bovenbeenm dijm
der Schenkel [des Schenkels; die Schenkel] Substantiv	bovenbeenm dijm
der Senkel [des Senkels; die Senkel] Substantiv	draadm garenm
der Unterschenkel [des Unterschenkels; die Unterschenkel] Substantiv	beenm onderbeenm pootm
der Urenkel [des Urenkels; die Urenkel] Substantiv	achterkleinzoonm

História vyhľadávania