Nemčina-Holandčina slovník »

eisen znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
das Eisen [des Eisens; die Eisen] Substantiv

ijzero

Eisen-Kies

pyrieto

die Eisenbahn [der Eisenbahn; die Eisenbahnen] Substantiv

spoorsubstantief

spoorwegsubstantief

der Eisenbahnzug [des Eisenbahnzuges, des Eisenbahnzugs; die Eisenbahnzüge] Substantiv

spoortreinm

treinm

eisenhaltig [eisenhaltiger; am eisenhaltigsten] Adjektiv

ijzerhoudendbijvoeglijk naamwoord

das Eisenkraut [des Eisenkrautes, des Eisenkrauts; die Eisenkräuter] Substantiv

ijzerhardo

verbenao

abreisen [reiste ab; ist abgereist] Verb

afgaanv

afrijdenv

uitlopenv

uitvarenv

vertrekkenv

weggaanv

wegrijdenv

zichverwijderenv

die Abreise [der Abreise; die Abreisen] Substantiv

uittochtsubstantief

vertreksubstantief

Achtung erweisen

eerbiedigenwerkwoord

respecterenwerkwoord

die Ameise [der Ameise; die Ameisen] Substantiv

miersubstantief

der Ameisenbär [des Ameisenbären; die Ameisenbären] Substantiv

miereneter [miereneters]m

der Ameisenhaufen [des Ameisenhaufens; die Ameisenhaufen] Substantiv

mierenhoopm
zoo

mierennestm
zoo

Ameisenlöwe

mierenleeuwm

anpreisen [pries an; hat angepriesen] Verb

loftoezwaaienv

lovenv

prijzenv

roemenv

anweisen [wies an; hat angewiesen] Verb

aanduidenv

aangevenv

aanwijzenv

betekenenv

dagenv

dagvaardenv

latenzienv

tentoonspreidenv

toewijzenv

tonenv

12