Nemčina-Holandčina slovník »

da znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
damals Adverb

toenbijwoord

toenmaalsbijwoord

toentertijdbijwoord

der Damast [des Damasts, des Damastes; die Damaste] Substantiv

damastm

die Dame [der Dame, der (des) Damespiels; die Damen, —] Substantiv

damesubstantief

jonkvrouwsubstantief

mevrouwsubstantief

vrouwesubstantief

Damen und Herren

damesenheren

meneerenmevrouw

das Damespiel [des Damespiels, des Damespieles; die Damespiele] Substantiv

damspelo

damit

daarbij

opdatvoegwoord

der Damm [des Damm(e)s; die mme] Substantiv

dijkm

waterkeringm

die mmerung [der mmerung; die mmerungen] Substantiv

avondschemeringsubstantief

vallenvandenachtsubstantief

der mon [des mons; die monen] Substantiv

bozegeestm

demonm

duivelm

der Dampf [des Dampfs, des Dampfes; die mpfe] Substantiv

dampm

stoomm

wasemm

mpfen [mpfte; hat gempft] Verb

blussenv

dovenv

stillenv

sussenv

temmenv

totrustbrengenv

uitblussenv

uitdoenv

uitdovenv

uitmakenv

verslaanv

der Dampfer [des Dampfers; die Dampfer] Substantiv

stoombootm

Damspiel

damspelo

danach Adverb

daaropbijwoord

danbijwoord

destijdsbijwoord

toenbijwoord

1234