aue znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
genau [genauer; am genauesten] Adjektiv	stiptbijvoeglijk naamwoord zorgvuldigbijvoeglijk naamwoord
sauer [saurer; am sauersten] Adjektiv	zuurbijvoeglijk naamwoord
schlau [schlauer; am schlauesten] Adjektiv	doortraptbijvoeglijk naamwoord gewiekstbijvoeglijk naamwoord listigbijvoeglijk naamwoord slimbijvoeglijk naamwoord uitgeslapenbijvoeglijk naamwoord
der Anbau [des Anbaus/Anbaues; die Anbauten] Substantiv	aanbouwm bouwm constructiem
audauern	doorbijten doorzettenwerkwoord voetbijstukhouden volhardenwerkwoord volhoudenwerkwoord
aufbauen [baute auf; hat aufgebaut] Verb	aanleggenv bouwenv construerenv
auflauern [lauerte auf; hat aufgelauert] (Dativ) Phrase	belagenwerkwoord
auftauen [taute auf; ist aufgetaut] Verb	dooienv ontdooienv wegsmeltenv
die Augenbraue [der Augenbraue; die Augenbrauen] Substantiv	wenkbrauwsubstantief
die Ausdauer [der Ausdauer] Substantiv	vasthoudenheidsubstantief
das Gänseblümchen [des Gänseblümchens; die Gänseblümchen] (Gewöhnliches Gänseblümchen) (auch: Ausdauerndes Gänseblümchen; Mehrjähriges Gänseblümchen; Maßliebchen; Tausendschön; Monatsröserl oder schweizerisch: Margritli) Substantiv	madeliefje [madeliefjes]o meizoentjeo
ausschauen nach	opzoekenwerkwoord snorren uitkijkennaar uitziennaar zoekenwerkwoord
der Bau [des Baus, des Baues; die Bauten, die Baue] Substantiv	bouwm bouwwerkm constructiem gebouwm opbouwm perceelm
bauen [baute; hat gebaut auf + AKK] Verb	aanleggenv bouwenv

História vyhľadávania