ammer znamená v Holandčina

Nemčina	Holandčina
die Ammer [der Ammer; die Ammern] Substantiv	gorssubstantief
merkwürdig [merkwürdiger; am merkwürdigsten] Adjektiv	curieusbijvoeglijk naamwoord typischbijvoeglijk naamwoord vreemdbijvoeglijk naamwoord vreemdsoortigbijvoeglijk naamwoord
anklammern [klammerte an; hat angeklammert] (an + Dat/Akk] Verb	hakenv
bejammern [bejammerte; hat bejammert] Verb	bejammerenwerkwoord betreurenwerkwoord bewenenwerkwoord
Gartenammer	ortolaanm
jammern [jammerte; hat gejammert] (über +AKK) Verb	hetetranenschreienv kermenv steenenbeenklagenv tranenmettuitenhuilenv weeklagenv zuchtenv
der Hammer [des Hammers; die Hammer] Substantiv	hamerm
der Jammer [des Jammers; —] Substantiv	hartzeerm zuchtm
die Kammer [der Kammer; die Kammern] Substantiv	kamersubstantief kamertjesubstantief ruimteintoestelsubstantief
der Kammerherr Substantiv	kamerheerm kamerlingm
die Klammer [der Klammer; die Klammern] Substantiv	haakjesubstantief klampsubstantief krampsubstantief nietjesubstantief
der Klammeraffe [des Klammeraffen; die Klammeraffen] Substantiv	apestaartjem
die Speisekammer [der Speisekammer; die Speisekammern] Substantiv	magazijnsubstantief provisiekamersubstantief provisiekastsubstantief voorraadkamersubstantief

História vyhľadávania