Nemčina-Holandčina slovník »

amme znamená v Holandčina

NemčinaHolandčina
der Damm [des Damm(e)s; die Dämme] Substantiv

dijkm

waterkeringm

die Dämmerung [der Dämmerung; die Dämmerungen] Substantiv

avondschemeringsubstantief

vallenvandenachtsubstantief

das Dekagramm [des Dekagramms; die Dekagramm, die Dekagramme] Substantiv

decagramo

loodo

einsammeln [sammelte ein; hat eingesammelt] Verb

collecterenv

innenv

inzamelenv

oogstenv

plukkenv

rapenv

verzamelenv

einrammen [rammte ein; hat eingerammt] Verb

induwenwerkwoord

inslaanwerkwoord

entflammen [entflammte; hat/ist entflammt] Verb

ontvlammenv

oplaaienv

opvlammenv

vlamvattenv

das Epigramm [des Epigramms, des Epigrammes; die Epigramme] Substantiv

epigramo

puntdichto

zusammenfalten [faltete zusammen; hat zusammengefaltet] Verb

dichtvouwenwerkwoord

opvouwenwerkwoord

toevouwenwerkwoord

zusammenfallen [fiel zusammen; ist zusammengefallen] Verb

samenvallenwerkwoord

die Flamme [der Flamme; die Flammen] Substantiv

opwindingsubstantief

vlamsubstantief

vuursubstantief

Gamme

scalav

toonladderv

toonschaalv

Gartenammer

ortolaanm

jammern [jammerte; hat gejammert] (über +AKK) Verb

hetetranenschreienv

kermenv

steenenbeenklagenv

tranenmettuitenhuilenv

weeklagenv

zuchtenv

sammeln [sammelte; hat gesammelt] Verb

collecterenv

innenv

123