Nemčina | Holandčina |
---|---|
agieren [agierte; hat agiert] Verb | agerenwerkwoord bezigzijnwerkwoord doenwerkwoord handelenwerkwoord optredenwerkwoord tewerkgaanwerkwoord |
vagieren [vagierte; ist vagiert] Phrase | dolenwerkwoord dwalenwerkwoord ronddolenwerkwoord ronddwalenwerkwoord warenwerkwoord zwervenwerkwoord |