Holandčina-Nemčina slovník »

zon znamená v Nemčina

HolandčinaNemčina
afzonderlijk

seperat

afzonderlijk bijvoeglijk naamwoord

abgesondertAdjektiv

einzelnAdjektiv

afzonderlijk bijwoord

besonderAdverb

besondersAdverb

eigensAdverb

einzigAdverb

Amazone substantief

die Amazone [der Amazone; die Amazonen]Substantiv

amazone substantief

die Amazone [der Amazone; die Amazonen]Substantiv

bezonken bijvoeglijk naamwoord

reif [reifer; am reifsten]Adjektiv

bezonnen werkwoord

besonnen [besonnte; hat besonnt]Verb

bijuitzondering bijwoord

ausgenommenAdverb

ausnahmsweiseAdverb

bijzonder

aparte

seperat

bijzonder bijvoeglijk naamwoord

abgesondertAdjektiv

außerordentlichPhrase

einzelnAdjektiv

höchstAdjektiv

spezial [spezialer; am spezialsten]Adjektiv

speziell [spezieller; am speziellsten]Adjektiv

bijzonder bijwoord

besonderAdverb

sehrAdverb

überausAdverb

ungemeinAdverb

bizon m

der Bison [des Bisons; die Bisons]Substantiv

gezond bijvoeglijk naamwoord

gesund [gesünder; am gesündesten]Adjektiv

gezond bijvoeglijk naamwoord
besonders norddeutsch

heil [heiler; am heilsten]Adjektiv

gezondheid substantief

die Gesundheit [der Gesundheit; —]Substantiv

gezondheid o

das Wohl [des Wohls, des Wohles; —]Substantiv

das Wohlsein [des Wohlseins; —]Substantiv

gezondverstand substantief

die Vernunft [der Vernunft; —]Substantiv

gezondverstand m

der Verstand [des Verstand(e)s; —]Substantiv

goedegezondheid o

das Wohl [des Wohls, des Wohles; —]Substantiv

das Wohlsein [des Wohlseins; —]Substantiv

horizon m

gesichtskreis

der Horizont [des Horizonts, des Horizontes; die Horizonte]Substantiv

horizontaal bijvoeglijk naamwoord

horizontalAdjektiv

wagerecht

inhetbijzonder

vornehmlich

123

História vyhľadávania