Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

zugleich bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
zugleich Adverb

aaneenbijwoord

bijeenbijwoord

gelijkbijwoord

gelijktijdigbijwoord

ineenbijwoord

samenbijwoord

tegelijkbijwoord

tegelijkertijdbijwoord

tevensbijwoord

tezamenbijwoord

tezelfdertijdbijwoord