Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

uns bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
wünschen [wünschte; hat gewünscht] Verb

trekhebbeninv

verkiezenv

verlangenv

wensenv

Glückwünsch

felicitatiev

gelukwens

heilwensm

zegewens

das Grün [des Grüns; die Grüns] Substantiv

groeno

der Grünspan [des Grünspans, des Grünspanes; —] Substantiv

kopergroenm

die Gunst [der Gunst; —] Substantiv

begunstigingsubstantief

genadigheidsubstantief

gunstsubstantief

der Günstling [des Günstlings; die Günstlinge] Substantiv

favorietm

gunstelingm

lievelingm

das Immergrün [des Immergrüns; die Immergrüne] Substantiv

maagdenpalmo

die Inbrunst [der Inbrunst; —] Substantiv

ambitiesubstantief

gloedsubstantief

ijversubstantief

vuursubstantief

der Kapaun [des Kapauns; die Kapaune] Substantiv

gesnedenhaanm

kapoenm

der Kattun [des Kattuns; die Kattune] Substantiv

katoenm

katoenenweefselm

künsteln

zichaanstellen

zichvoordoen

Malkunst

schilderkunstv

das Münster Substantiv

domo

kathedraalo

der Punsch [des Punsches, des Punschs; die Punsche, die Pünsche] Substantiv

punchm

Rechenkunst

cijferen

cijferkunst

rekenkundev

rekenkunst

die Tonkunst [der Tonkunst; die Tonkünste] Substantiv

toonkunstsubstantief

die Ungunst [der Ungunst; die Ungunsten] Substantiv

ongenadesubstantief

ongunstsubstantief

verdunsten [verdunstete; hat/ist verdunstet] Verb

inrookopgaanwerkwoord

vervliegenwerkwoord

1234