Deutsch-Holländisch Wörterbuch »
staffel bedeutet auf Holländisch
| Deutsch | Holländisch |
|---|---|
| die Staffel [der Staffel; die Staffeln] Substantiv | banksubstantief boksubstantief ezelsubstantief graadsubstantief matesubstantief opstapsubstantief opstapjesubstantief reksubstantief schraagsubstantief standersubstantief stellagesubstantief trapsubstantief tredesubstantief treesubstantief treeplanksubstantief werkbanksubstantief |
| die Staffelei [der Staffelei; die Staffeleien] Substantiv | banksubstantief boksubstantief ezelsubstantief reksubstantief schraagsubstantief standersubstantief stellagesubstantief werkbanksubstantief |
