Deutsch | Holländisch |
---|---|
die Rechnung [; die Rechnungen] Substantiv | contosubstantief factuursubstantief notasubstantief rekeningsubstantief warenlijstsubstantief |
die Buchstabenrechnung Substantiv | algebrasubstantief stelkundesubstantief |
Gewinn- und Verlustrechnung | |
die Schlußrechnung Substantiv | balanssubstantief handelsbalanssubstantief |
die Warenrechnung Substantiv | factuursubstantief notasubstantief rekeningsubstantief warenlijstsubstantief |