Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

messen bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
messen [maß; hat gemessen] Verb

afmetenv

metenv

opmetenv

opnemenv

roeienv

uitmetenv

die Messe [der Messe; die Messen] Substantiv

eucharistievieringsubstantief

jaarbeurssubstantief

kermissubstantief

marktsubstantief

missubstantief

abmessen Verb

afmetenv

metenv

opmetenv

opnemenv

roeienv

uitmetenv

angemessen [angemessener; am angemessensten] Adjektiv

adequaatbijvoeglijk naamwoord

betamelijkbijvoeglijk naamwoord

bijbehorendbijvoeglijk naamwoord

gepastbijvoeglijk naamwoord

geschiktbijvoeglijk naamwoord

passendbijvoeglijk naamwoord

toepasselijkbijvoeglijk naamwoord

aufmessen

afmetenwerkwoord

meten

opmetenwerkwoord

opnemenwerkwoord

roeienwerkwoord

uitmetenwerkwoord

beimessen [maß bei; hat beigemessen] Verb

aanrekenenv

rekenentotv

toedichtenv

toekennenv

toeschrijvenv

gemessen Adjektiv

afgemetenbijvoeglijk naamwoord

die Rimesse [der Rimesse; die Rimessen] Substantiv

overmakingsubstantief

remisesubstantief