Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

meer bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
das Meer [des Meer(e)s; die Meere] Substantiv

zeeo

der Meeresboden [des Meeresbodens; die Meeresböden] Substantiv

zeebodemm

der Meerrettich [des Meerrettichs; die Meerrettiche] Substantiv

mierikm

mierikswortelm

das Meerschweinchen [des Meerschweinchens; die Meerschweinchen] Substantiv

caviao

Guineesbiggetjeo

Meertaucher

dompelaarm

duikerm

Adriatisches Meer

AdriatischeZee

die Adria [der Adria; —] (Adriatisches Meer) Substantiv

AdriatischeZeesubstantief

Baltisches Meer [das Baltische Meer; des Baltischen Meer(e)s; —] Substantiv

Oostzee39

Bessarabien [Bessarabien(s); —] (Gebiet nordwestlich vom Schwarzen Meer) Substantiv

Bessarabië39

das Korsika [Korsika/Korsikas; —] (Insel im Mittelmeer) Substantiv

Corsicao

Inselmeer

archipelm

eilandengroepv

eilandenzeesubstantief

das Kuba [Kuba(s); —] (amtliche Bezeichnung: República de Cuba) (Inselstaat im Karibischen Meer) Substantiv

Cubao

das Karibische Meer [des Karibischen Meeres/Karibischen Meers; —] Substantiv

CaraïbischeZeesubstantief

CaribischeZeesubstantief

das Mittelmeer [des Mittelmeers, des Mittelmeeres; —, die Mittelmeere] Substantiv

MiddellandseZeeo

das Aserbaidschan [Aserbaidschan/Aserbaidschans; —] (Republik Aserbaidschan) (Staat in Vorderasien zwischen Kaspischem Meer und Kaukasus) Substantiv

Azerbaidzjano

Tote Meer

DodeZee

das Weltmeer [des Weltmeeres, des Weltmeers; die Weltmeere] Substantiv

oceaano

wereldzeeo

Ägäische Meer

EgeïscheZee