Deutsch-Holländisch Wörterbuch »

lade bedeutet auf Holländisch

DeutschHolländisch
der Kaufladen [des Kaufladens; die Kaufläden] Substantiv

magazijnm

pakhuism

die Kinnlade [der Kinnlade; die Kinnladen] Substantiv

kaaksubstantief

kakementsubstantief

der Kramladen [des Kramladens; die Kramläden] Substantiv

winkelm

zaakm

die Marmelade [der Marmelade; die Marmeladen] Substantiv

jamsubstantief

marmeladesubstantief

moessubstantief

Rolladen

rolgordijn

valgordijn

die Roulade [der Roulade; die Rouladen] Substantiv

geroffelsubstantief

loopjesubstantief

rolladesubstantief

rollensubstantief

rouladesubstantief

slingerensubstantief

die Schokolade [der Schokolade; die Schokoladen] Substantiv

chocolasubstantief

chocoladesubstantief

die Schublade [der Schublade; die Schubladen] Substantiv

lasubstantief

ladesubstantief

schuifladesubstantief

Tischlade

lav

lade

schuiflade

12