geist [des geistes|geists; die geister|geiste] bedeutet auf Holländisch

Ergebnisse: geist
Ich würde eher danach suchen: geist [des geistes|geists; die geister|geiste]

Deutsch	Holländisch
der Geist [des Geistes\|Geists; die Geister\|Geiste] Substantiv	blindem blindebijkaarspelm boegsprietm geest [geesten]m intellectm schimm spookm sprietm verstandm
Geistes-	geestelijk
geistig Adjektiv	geestelijkbijvoeglijk naamwoord
geistlich Adjektiv	geestelijkbijvoeglijk naamwoord kerkelijkbijvoeglijk naamwoord klerikaalbijvoeglijk naamwoord
die Geistliche [eine Geistliche; der/einer Geistlichen; die Geistlichen/zwei Geistliche] Substantiv	geestelijkem pastoorm pastorm zielszorgerm zielverzorgerm
die Geistlichkeit [der Geistlichkeit; —] Substantiv	clerussubstantief geestelijkheidsubstantief
geistreich [geistreicher; am geistreichsten] Adjektiv	adrembijvoeglijk naamwoord geestigbijvoeglijk naamwoord gevatbijvoeglijk naamwoord snedigbijvoeglijk naamwoord
begeistern [begeisterte; hat begeistert] Verb	bezielenv enthousiasmerenv inboezemenv inspirerenv
die Begeisterung [der Begeisterung; die Begeisterungen] Substantiv	enthousiasmesubstantief geestdriftsubstantief gloedsubstantief idealismesubstantief klemsubstantief nadruksubstantief pittigheidsubstantief sappigheidsubstantief spiritsubstantief uitbundigheidsubstantief vervesubstantief

Zuletzt gesucht