garn bedeutet auf Holländisch

Deutsch	Holländisch
das Garn [des Garn(e)s; die Garne] Substantiv	draado gareno neto netwerko spinselo
garnieren [garnierte; hat garniert] Verb	afzettenv beslaanv garnerenv stofferenv uitmonsterenv
die Garnison [der Garnison; die Garnisonen] Substantiv	bezettingsubstantief garnizoensubstantief
die Garnitur [der Garnitur; die Garnituren] Substantiv	garneringsubstantief garnituursubstantief stelletjesubstantief
gar nicht	geenszinsbijwoord ingeengeval opgeenenkelewijze
gar nichts	geenzier niemendal niets nikswerkwoord
das Budapest [Budapest(s); —] (Hauptstadt von Ungarn) Substantiv	Boedapesto
das Ungarn [Ungarn(s); —] (Staat im südöstlichen Mitteleuropa) Substantiv	Hongarijeo
der Ungar [des Ungarn; die Ungarn] Substantiv	Hongaarm

Zuletzt gesucht